En op de terugweg kwamen we hartstikke vast te zitten. Zo jammer weer! Een paradijselijk plekje waar ik de aankomende maanden zou mogen liggen alleen kom ik er niet. Tis te ondiep, zo jammer.
De Mithrandir, Sam en ik hebben een plekkie nodig. Niet te ver van de langoren en niet te ver van mijn kluswerk. En toen kwam ik, afgelopen zondag in de kerk dus Aalze tegen en die wist wel wat. Een prachtig plekkie midden in de natuur aan een verlaten eilandje. Te mooi, schoot meteen door mijn hoofd en dat klopte.
Gisteren was Linn bij me en met haar durfde ik wel naar dat paradijsje te varen. Zouden we vast komen te zitten en pas over 3 maanden gevonden worden dan ben ik niet alleen. Heel langzaam tuften we erheen, je voelde dat de boot de grond raakte maar het was veel modder dus daar gleden we doorheen. En tegen alle verwachtingen in haalden we de eerste steiger. Maar we moesten nog een stukkie verder, een stukkie te ver, helaas. Ik begreep dat het te onzeker was, als ik iedere x dat ik naar dat plekkie vaar bang moet zijn dat ik vastloop, is dat niet relaxed. Terug dan maar en verder zoeken, en toen zaten we vast, muurvast.
Er varen hier heel weinig boten, dus zijn we eerst maar een dutje gaan doen. Daarna lekker eten gemaakt en ja hoor natuurlijk komt er tijdens het eten een boot langs. Met het oog op Sam toch maar naar buiten gegaan en om hulp gevraagd, het was al 20.00 uur en Sam wilden graag nog ff uit. Een uurtje later lagen we op een eilandje en kon Sam de wal op. Niet op ons eigenste paradijsje, dat verdien ik nog niet, maar wat was het weer een fantastische droom en een geweldig avontuur!